De uitslag van de sprookjes Quiz: Er was eens …

De sprookjesquiz over onze expositie ‘Er was eens…’ is nu afgesloten, en we zijn heel tevreden over jullie kennis van de sprookjes! De quiz is precies 200 keer ingevuld, en daarvan hadden 16 deelnemers alles goed. 

Uit deze 16 deelnemers is 1 willekeurige inzending getrokken, en dit is geworden: 

Gied Jaspars. 

Van harte gefeliciteerd. Jij wint hiermee het Sprookjesboek van de Efteling. Veel plezier ervan. 

Hieronder zijn alle vragen en antwoorden nog eens weergegeven. De juiste juiste antwoorden zijn gemarkeerd:

1. Assepoester.
Waaraan dankt Assepoester haar naam?
a. Zij moest de as van de sigaretten van de stiefzusters opruimen.
b. Zij kreeg die naam vanwege haar asblonde haar.
c. Zij moest naast de haard in de as slapen.

2. Sneeuwwitje.
De jager krijgt van de boze Koningin de opdracht Sneeuwwitje mee te nemen naar het bos om haar daar te doden. Wat moet hij als bewijs aan de boze Koningin tonen?
a. Haar longen en haar lever.
b. Een pluk van haar prachtige zwarte haar.
c. Het gouden kettinkje dat ze van haar vader had gekregen.

3. De Kikkerkoning of IJzeren Hendrik.
Wat moet de Kikkerkoning (IJzeren Hendrik) voor de Koningsdochter uit de bron halen?
a. Haar gouden bal.
b. Haar met diamanten bezette ring.
c. Haar gouden haarspeld.

4. De magische klok.
Waarom is slimme Toon (de tovenaarsleerling) een dwerg.
a. Dwergen zijn belangrijk voor tovenaars omdat ze handig en pienter zijn.
b. Slimme Toon is een dwerg geworden als straf voor zijn oneerlijke gedrag.
c. De tovenaar vindt dat hij heel groot en belangrijk lijkt met een dwerg naast zich.

5. Kleine Boodschap.
Wat weet je nog meer van Kleine Boodschap.
a. Kleine Boodschap is een radioprogramma van omroep Brabant.
b. Kleine Boodschap werd in 1968 gestolen door studentenvereniging Sint Olof uit Tilburg.
c. Kleine Boodschap staat in het wapenschild van de Efteling.

6. Vrouw Holle.
Waarom wilde het luie meisje de appels niet plukken?
a. Ze wilde niet vies worden.
b. Ze was er te lui voor.
c. Ze was bang dat er een appel op haar hoofd zou vallen.

7. Zes dienaren.
Langnek kan overal overheen kijken, Putoor kan heel scherp luisteren, maar wat is de kracht van Kogeloog?
a. Hij kan door de muren heen kijken.
b. Alles wat hij naar kijkt, breekt in stukken.
c. Hij ziet alles 10 x zo groot.

8. Kabouterdorp.
Wie is de opvolger van de Minister van Vrolijke Zaken, of de “nieuwe minister van Vrolijke Zaken”
a. De klokkenluider.
b. De poortwachter.
c. De mandenmaker.

9. De Chinese Nachtegaal.
De keizer wist niet dat er in zijn tuinen een nachtegaal woonde. Hoe kwam hij dat toch te weten?
a. Van de keizerin.
b. Van geleerden die over de nachtegaal verhalen schreven en dichten.
c. De hofmaarschalk heeft het aan hem verteld.

10. Het stoute prinsesje.
De koning nam van een reis voor zijn prinsesje een papegaai mee. Hoe kwam hij daaraan?
a. Uit een dierentuin.
b. Hij kreeg de papegaai van een zeeman.
c. Een prins gaf de papegaai aan de koning om mee te nemen voor het prinsesjes.